Zojuist heb ik weer een zogeheten praatplaat afgerond. Een praatplaat is een soort kijkplaat, maar dan met een boodschap. Het laat bijvoorbeeld alle processen in een bedrijf zien, of de toekomstvisie van een organisatie, of is een samenvatting van een rapport. Maar dan visueel.
Een praatplaat staat niet op zichzelf, maar verschijnt onder begeleiding van een verhaal.
Hiernaast is een fragment van de praatplaat te zien.
Labels
Animatie
Boek
Broertje
Cartoon
Centsprent
Character
Coevorden
Column
De Ruyter
Dirkjan
Diversen
Donald Duck
Eefenement
Eigen werk
Eppo
Expositie
Gans en Geesje
Gelegenheden
Ikoon
Illustratie
In de media
Infographic
JJendeK
Kaartje
Kleurplaat
Kloosterveen
Krant
Kukel en Kakel
Live
Logo
Lustrum
Opa
Opklapatelier
Oud werk
Paparazzo
Praatplaat
Rembrandt
Ross en Robbie
Sesamstraat
Stand-up
StripStrijd
Stripverhaal
Tatoeage
TechEddie
Tijdschrift
TV
Uuterwaerdt
Van Oranje
Voor anderen
Web
25 april 2012
07 april 2012
Column01
Afgelopen jaar was ik stripmakende wissel-columnist van dienst bij het blad StripNieuws. Dit jaar wordt het stokje overgenomen door Fred de Heij. Hieronder de eerste column die ik schreef.
Een strook. Een pagina. Vierenveertig pagina’s. Ik schrijf altijd voor een vaste omvang. Het aantal plaatjes is natuurlijk wel variabel, tot op zeker hoogte. In een strook kun je meestal niet meer dan vier plaatjes kwijt. Dus in een pagina zestien. Dus in vierenveertig pagina’s zevenhonderdvier. Voor deze column krijg ik vierhonderdvijftig woorden. Woorden? Dat is geen gebruikelijke grootheid in stripland. Mij is nog nooit gevraagd om een strip met vier, of zestien, of zevenhonderdvier woorden. Wel om een strip zónder woorden. Of om een strip met weinig en eenvoudige woorden, als het voor kleine kinderen is. Zo heb ik eens een strip geschreven met de woorden “ik mik”, “mis” en “raak”. Dat zijn vier woorden, die ik had verdeeld over drie plaatjes, die samen één pagina vulden.
Strips kun je schrijven zonder woorden. Schrijven zonder plaatjes is helemaal niet makkelijk. Dat merkte ik laatst toen er een wervende tekst voor de Beroepsvereniging Nederlandse Stripmakers moest komen. Wervend voor potentiële leden. Hanco Kolk (deelvoorzitter) deed een voorzet. Ik vond dat een hele mooie voorzet, maar een voorzet is nog geen doelpunt. Dus ik was van plan hem er in te koppen. Dat kostte de nodige moeite. Uiteindelijk wist ik na een salto en een pirouette de bal met een omhaal in de richting van het doel te krijgen. Wat ik bedoel is: de navolgende tekst rolde er uit:
“De strip in Nederland kent een rijke geschiedenis, een dynamisch heden en een veelbelovende toekomst. Strip is alomtegenwoordig. Strips zijn te zien in kranten, tijdschriften, boeken en musea, op websites, als 'app' en verfilmd. Volop kansen, uitdagingen en vragen voor stripmakers. De Beroepsvereniging Nederlandse Stripmakers (BNS) informeert, inspireert en motiveert stripmakers. Zij doet dit onder andere door het organiseren van lezingen, exposities en publicaties. Met als belangrijkste doel: stripmakers op de hoogte houden van de ontwikkelingen in het vakgebied. Daarnaast: stripmakers met elkaar in contact brengen zodat ze van elkaars fouten én successen kunnen leren. De BNS fungeert als aanspreekpunt en spreekbuis van stripmakers. De BNS vertegenwoordigt de beroepsgroep bij instanties als het CPNB. En ze werkt nauw samen met de Beroepsorganisatie Nederlandse Ontwerpers (BNO). Sinds de oprichting in 2009 kent de BNS een gestaag groeiend ledental. Hoe meer stripmakers lid zijn van de BNS, hoe sterker de beroepsgroep. Ook professioneel stripmaker? Word lid! Raadpleeg de website www.stripmakers.nl voor meer informatie.”
Als deze tekst nieuwe leden oplevert dan wil dat zeggen dat we het doel bereikt hebben. Om in de metafoor te blijven: dat we het doel van een bal voorzien hebben. De tekst voor de BNS was trouwens honderdeenenzestig woorden. Paste keurig op een briefkaart. Volgende keer proberen we de boodschap over te brengen met een tekstloze strip.
Abonneren op:
Posts (Atom)